Het analytische kubisme is een van de twee belangrijkste takken van de artistieke beweging van het kubisme en werd ontwikkeld tussen 1908 en 1912. In tegenstelling tot het synthetische kubisme “analyseerden” analytische kubisten natuurlijke vormen en reduceerden deze in geometrische basisdelen op het tweedimensionale beeldvlak. Kleur was bijna onbestaand, behalve het gebruik van een monochromatisch schema dat vaak grijs, blauw en oker omvatte., In plaats van een nadruk op kleur, analytische kubisten gericht op vormen als de cilinder, bol en de kegel om de natuurlijke wereld te vertegenwoordigen. Tijdens deze beweging deelden de werken van Picasso en Braque stilistische gelijkenissen.zowel Pablo Picasso als Georges Braque neigden naar abstractie en lieten slechts genoeg tekenen van de echte wereld achter om een spanning te creëren tussen de werkelijkheid buiten het schilderij en de ingewikkelde meditaties op de beeldtaal binnen het kader, zoals geïllustreerd door hun schilderijen Ma Jolie (1911) van Picasso en The Portuguese (1911) van Braque.,
de techniek van faceting is afkomstig van Georges Braques – het was zijn manier om een natuurlijk object af te beelden. Picasso facet niet zozeer natuurlijke objecten, maar gebruikte de geometrie van Braques’ facetschilderingen om een stijl te creëren die in essentie abstract was, bijna pure Abstracte Kunst. Het kubisme verwijst dus naar de stijlen van zowel Braques als Picasso, hoewel het kubisme van Braques een herkenbare Figuratieve doelstelling heeft, terwijl Picasso’ s kubisme diende als schakel tussen Braques ‘ stijl en de pure abstracte kunst die uit het kubisme volgde., opmerkelijk is het werk van Piet Mondriaan, die in 1912 het kubisme lineariseerde in zijn Appelboomschilderij, een proces dat uiteindelijk leidde tot de eerste echt niet-figuratieve schilderijen (of pure Abstracte Kunst), vanaf 1914. Een belangrijk verschil tussen Picasso en de kubistische Mondriaan was dat Picasso nooit echt de derde dimensie heeft opgegeven. Hij speelde met dimensies, flirtte met het verwijderen van de derde, maar werd nooit een puur abstracte schilder., Zijn figuratieve opvoeding was zo diep gegraveerd (hij was een artistiek wonderkind en goed afgeronde Figuratieve schilder op 15-jarige leeftijd), dat een van de belangrijkste scheppers van de abstracte kunst nooit het uiteindelijke gevolg van deze ontwikkeling heeft gehaald: pure Abstracte Kunst. In die zin was Picasso niet radicaal en revolutionair die hij in zijn kubistische periode leek te worden; zijn kubistische periode werd gevolgd (zijn kubistische bekeerlingen verbijsterd achterlatend) door zijn neoclassicisme, een terugkeer naar de traditie. Vanaf daar groeide zijn erkenning en rijkdom en zijn rol als brenger van fundamentele verandering in de schilderkunst was voorbij.,