functionalisme, in de sociale wetenschappen, theorie gebaseerd op de premisse dat alle aspecten van een samenleving—instellingen, rollen, normen, enz.- een doel dienen en dat alle onmisbaar zijn voor het voortbestaan op lange termijn van de samenleving. De aanpak kreeg bekendheid in de werken van 19e-eeuwse sociologen, in het bijzonder degenen die samenlevingen als organismen zagen. De Franse socioloog Émile Durkheim betoogde dat het noodzakelijk was om de “behoeften” van het sociale organisme te begrijpen waarmee sociale verschijnselen corresponderen., Andere schrijvers hebben het begrip functie gebruikt om de onderlinge relaties van delen binnen een systeem, het adaptieve aspect van een fenomeen, of de waarneembare gevolgen ervan te bedoelen. In de sociologie voldeed het functionalisme aan de behoefte aan een analysemethode; in de antropologie bood het een alternatief voor de evolutietheorie en de trait-diffusieanalyse.,
een sociaal systeem wordt verondersteld een functionele eenheid te hebben waarin alle delen van het systeem samenwerken met een zekere mate van interne consistentie., Het functionalisme postuleert ook dat alle culturele of sociale fenomenen een positieve functie hebben en dat ze allemaal onmisbaar zijn. Er is onderscheid gemaakt tussen manifeste functies, die gevolgen bedoeld en erkend door de deelnemers aan het systeem, en latente functies, die niet bedoeld noch erkend zijn.de Britse antropoloog A. R. Radcliffe-Brown onderzocht de theoretische implicaties van functionalisme als een relatie tussen een sociale instelling en de “noodzakelijke bestaansvoorwaarden” van een sociaal systeem., Hij zag de functie van een eenheid als de bijdrage die het levert aan het behoud van een sociale structuur—dat wil zeggen, het geheel van relaties tussen sociale eenheden.in een poging om een meer dynamische analyse van sociale systemen te ontwikkelen, introduceerde de Amerikaanse socioloog Talcott Parsons een structureel–functionele benadering die gebruik maakt van het concept van functie als een link tussen relatief stabiele structurele categorieën. Elk proces of geheel van voorwaarden dat niet bijdraagt aan het onderhoud of de ontwikkeling van het systeem wordt gezegd disfunctioneel te zijn., Er wordt met name aandacht besteed aan de voorwaarden voor stabiliteit, integratie en doeltreffendheid van het systeem.