Naga, (Sanskriet:” slang”) in Hindoeïsme, Buddhism, and Jainism, a member of a class of mythical semidivine beings, half human and half cobra. Ze zijn een sterke, knappe soort die ofwel geheel menselijke of geheel serpentine vorm kan aannemen en potentieel gevaarlijk zijn, maar vaak gunstig voor de mens. Ze leven in een ondergronds koninkrijk genaamd Naga-loka, of Patala-loka, dat is gevuld met schitterende paleizen, prachtig versierd met kostbare edelstenen., De Schepper godheid Brahma degradeerde de naga ‘ s naar de lagere regionen toen ze te dichtbevolkt werden op aarde en beval hen om alleen het ware kwaad te bijten of degenen die voorbestemd waren om voortijdig te sterven. Ze worden ook geassocieerd met wateren—rivieren, meren, zeeën en putten—en zijn bewakers van de schat.
drie opmerkelijke Naga ‘ s zijn Shesha (of Ananta), die in de hindoeïstische mythe van de schepping Narayana (Vishnu) steunt als hij op de kosmische oceaan ligt en op wie de geschapen wereld rust; Vasuki, die werd gebruikt als een karntouw om de kosmische oceaan van melk te karnen; en Takshaka, het stamhoofd van de slangen. In het moderne hindoeïsme wordt de geboorte van de slangen gevierd op Naga-panchami in de maand Shravana (juli–augustus).
de vrouwelijke Naga ‘ s (naginis of nagis) zijn slangenprinsessen van opvallende schoonheid., De dynastieën van Manipur in het noordoosten van India, de Pallava ‘ s in het zuiden van India en de regerende familie van Funan (oud Indochina) claimden elk een oorsprong in de Vereniging van een mens en een nagi.
in het boeddhisme worden Naga ‘ s vaak voorgesteld als deurwachters of, zoals in Tibet, als kleine godheden. De Naga koning Muchalinda, die de Boeddha zeven dagen beschutte tegen regen terwijl hij diep in meditatie was, is prachtig afgebeeld in de 9e–13e eeuw Mon-Khmer Boeddha ‘ s van wat nu Thailand en Cambodja zijn., In het Jaïnisme wordt de Tirthankara (redder) Parshvanatha altijd afgebeeld met een bladerdak van Naga-kappen boven zijn hoofd.
in de kunst worden Naga ’s in een volledig zoomorfe vorm weergegeven, als Cobra’ s met een capuchon met één tot zeven of meer koppen; als mensen met een luifel met veel kap over hun hoofden; of als half mens, met het onderste deel van het lichaam onder de navel opgerold als een slang en een luifel van kappen over de hoofden. Vaak worden ze getoond in houdingen van aanbidding, zoals een van de grote goden of helden wordt getoond het bereiken van een aantal wonderbaarlijke prestatie voor hun ogen.,