definitie: de klassieke theorie is de traditionele theorie, waarin meer nadruk ligt op de organisatie in plaats van de werknemers die er werken. Volgens de klassieke theorie wordt de organisatie beschouwd als een machine en de mens als verschillende componenten/onderdelen van die machine.
De klassieke theorie heeft de volgende kenmerken:
- Het is gebaseerd op een boekhoudmodel.,
- het legt de nadruk op het opsporen van fouten en het corrigeren ervan zodra deze zijn begaan.
- het is meer bezig met de hoeveelheid output dan de mens.
- de mens wordt als relatief homogeen en onveranderlijk beschouwd. Arbeid wordt dus niet verdeeld op basis van verschillende soorten banen die in een organisatie moeten worden uitgevoerd.aangenomen wordt dat de werknemers in een organisatie relatief stabiel zijn wat de verandering betreft.,
- Er wordt van uitgegaan dat het gezag en de controle uitsluitend bij de centrale autoriteit moeten berusten, om te kunnen beschikken over een gecentraliseerd en geïntegreerd systeem.sommige schrijvers van de klassieke theorie legden de nadruk op de technologische aspecten van de organisatie en hoe de individuen efficiënter kunnen worden gemaakt, terwijl anderen de nadruk legden op de structurele aspecten van een organisatie zodat individuen collectief efficiënter kunnen worden gemaakt., Dit overzicht van verschillende schrijvers resulteerde dus in de vorming van twee verschillende stromen:
- wetenschappelijke Managementstroom
- administratieve Managementstroom
volgens deze theorie worden de mensen dus gewoon beschouwd als een productiemiddel.