Aandrijvingstheorie

Inleiding

De Aandrijvingstheorie is een belangrijk begrip in de psychoanalyse. Het werd ontwikkeld door Sigmund Freud en gepresenteerd in zijn boek ‘het Ego en het Id’, dat in 1923 werd gepubliceerd. Door de decennia heen heeft de Aandrijvingstheorie verschillende veranderingen doorgemaakt. Het heeft ook veel kritiek opgeleverd. Het wordt echter nog steeds beschouwd als een belangrijke doorbraak op het gebied van psychoanalyse.,

Olly/Dollar Photo Club

Aandrijvingstheorie

Aandrijvingstheorie, of de theorie van instinctieve aandrijving, werd geïntroduceerd door Freud om agressief gedrag te begrijpen. In de vroege stadia van de ontwikkeling van de psychoanalyse was het concept van drive een belangrijk aspect. ‘Drive ‘is een’appetitive internal force’. Freud zegt dat het menselijk lichaam voortdurend streeft naar een homeostatische toestand. Wanneer deze homeostatische toestand echter verstoord wordt, reageert ons lichaam door aandrijvingen te vormen., Deze drives zijn ‘ mentale representaties van niet-gespecificeerde zenuwstelsel opwinding gerelateerd op een of andere manier aan seksuele en agressieve driften.’Het individu probeert deze drang te bevredigen zodat hij kan terugkeren naar de homeostatische toestand.

volgens Freud zijn schijven dubbel van aard. Ze bestaan uit libidinale en seksuele driften. Hij zegt dat de libidinale drive de belangrijkste is van de twee.hoewel Freud aandrijvingen beschreef als reacties op bepaalde stimuli, bestudeerde hij deze, ironisch genoeg, op zichzelf., Hij was zich bewust van de behoefte aan ‘objectrelaties’, dat wil zeggen het bestuderen van aandrijvingen in context met de bredere omgeving. Daarom maakte hij zijn model flexibeler, wat later veranderingen en nieuwe bevindingen zou aanpassen. Zo bestempelde hij alle facetten van persoonlijkheid en psychopathologie als een functie. Dit betekent dat hij de rol van objecten alleen tegenover de ontlading van aandrijvingen plaatst.

echter, in zijn latere werken, Freud verminderde de nadruk op drives. Hij zei dat omdat de aard van de aandrijvingen veranderlijk is, ook andere factoren, zoals sociale situaties, een belangrijke rol spelen.,

Freud ‘ s Aandrijvingstheorie heeft vele veranderingen en modificaties ondergaan. Robert Zajonc gebruikte Freud ‘ s model om sociale facilitering uit te leggen. De aanwezigheid van een publiek beïnvloedt de uitvoering van een taak. Dit kan positief of negatief zijn. Het hangt af van de vraag of de taak bestaat uit een ‘correcte dominante respons’ of een ‘incorrecte dominante respons’. Een ‘correcte dominante reactie’ betekent dat het individu de taak gemakkelijk vindt, terwijl een ‘onjuiste dominante reactie’ betekent dat het individu die taak moeilijk vindt., In de aanwezigheid van een passief publiek, gaat het individu in een staat van diepe opwinding. Dit leidt op zijn beurt tot individueel manifesteren gedrag, die dienen als dominante reacties. Als deze dominante reactie correct is dan zal de prestaties van het individu efficiënt zijn en zal verbetering worden gezien. Echter, als de dominante reactie negatief is, dan zal de prestaties van het individu inefficiënt en onbekwaam zijn.

voorbeeld

Freud categoriseert de menselijke geest in drie delen-id, ego en super ego., Mensen gaan door psychoseksuele stadia van ontwikkeling waar hun persoonlijkheid wordt ontwikkeld en gevormd in de eerste vijf jaar van hun leven.

hij categoriseert deze ontwikkeling in vijf stadia

  1. orale fase
  2. Anale fase
  3. fallische fase
  4. Latentiefase
  5. genitale fase
  1. orale Fase – Dit duurt van de geboorte van het kind tot 18 maanden. Tijdens deze fase is de baby volledig afhankelijk van zijn moeder., Echter, als het te afhankelijk is van de moeder, dan kan het zeer afhankelijk worden als een volwassen
  2. Anale Fase – Dit duurt 18 maanden tot drie jaar. Tijdens deze fase leren kinderen hun lichaam te beheersen. Zo leren ze hoe ze zijn sluitspier moeten controleren en op hun beurt leren ze lichamelijke functies te beheren., Als ze in dit stadium gefixeerd raken, kunnen ze anaal terughoudend worden, wat leidt tot een sterke behoefte om zijn driften te beheersen en in stand te houden, of ze kunnen Anaal expulsief worden, wat leidt tot een onvermogen om de driften
  3. fallisch stadium te beheersen – dit duurt drie tot zes jaar. Dit is waarschijnlijk Freuds meest controversiële concept. Hij zegt dat dit stadium wordt gekenmerkt door het Oedipus/Electra complex. Dit betekent dat het kind onbewust seksuele aantrekkingskracht heeft op de ouder van het andere geslacht., Oedipus complex verwijst naar jongens die seksuele impulsen hebben naar hun moeders en Electra complex verwijst naar meisjes die seksuele impulsen hebben naar hun vaders. Echter, ze beheersen deze driften als gevolg van angst voor repercussies. Jongens vrezen castratie door hun vaders en meisjes vrezen jaloezie door hun moeders. Jongens kunnen ‘castratieangst’ ontwikkelen en meisjes kunnen ‘penisnijd’ontwikkelen – dit duurt zes tot twaalf jaar., Hier is de libidinale energie gericht op normale kinderactiviteiten zoals school, sport, hobby ‘ s en vriendschap – dit duurt langer dan twaalf jaar. In dit stadium richt het individu zijn of haar seksuele energie nu op het andere geslacht. Echter, als de kindertijd van het individu niet soepel was en problemen had, dan zijn er moeilijkheden die zich voordoen in het volwassen leven

conclusie

Derhalve kan de Aandrijftheorie niet afzonderlijk worden verklaard., Terwijl Freud gelijk had toen hij zei dat ons lichaam ernaar streeft om onze behoeften te bevredigen, nam hij de bredere sociale en milieusituatie niet in de context. Het is immers de sociale omgeving en het milieu die onze behoeften en wensen bepalen. Het voordeel van de Aandrijvingstheorie is dat het kan worden gebruikt om andere theorieën en verschijnselen zoals Zajonc verder te testen en te bewijzen. Hoewel de moderne Aandrijvingstheorie aanzienlijk is geëvolueerd en veranderd, blijven de fundamenten hetzelfde.

Leave a Comment